Ondernemen

INTERVIEW: JELTE VAN KAMMEN

Harvest House heeft de laatste jaren grote stappen gezet in haar ontwikkeling en nam de glasgroentesector daarin mee. Voor Jelte van Kammen (56) is vooral een 25 verbindende rol weggelegd. Samenwerken vormt voor de algemeen directeur van de telerscoöperatie in vrijwel alles het uitgangspunt. “Met elkaar aan dingen werken, successen boeken, denken vanuit het groepsbelang: ik hou daar heel erg van. Maar daar hebben we iedereen voor nodig. Zonder de organisatie om mij heen én onze ondernemende telers, waren we nergens gekomen.”

Harvest House viert dit jaar haar 10-jarige jubileum. Op 9 april 2013 werd de coöperatie officieel opgericht door een aantal glasgroentetelers. Jelte van Kammen is sinds dag één voorman bij de afzetorganisatie en als het aan hem ligt blijft hij dat nog minimaal negen jaar. “Ik ga nog elke dag met plezier naar mijn werk en hoop deze mooie club zeker nog tot mijn 65e voor te gaan als algemeen directeur. In de afgelopen tien jaar hebben we veel bereikt met elkaar, maar er zijn ook nog genoeg uitdagingen voor de volgende tien jaar.”

Jelte oogt trots als hij over Harvest House praat en dat spreekt hij ook uit. In tien jaar tijd is de wereld veranderd en de telerscoöperatie veranderde mee. Trade marketing en thema’s als duurzaamheid, digitalisering en data gedreven werken werden bij Harvest House al in een vroeg stadium opgepakt en de drang om de afzet van vruchtgroenten verder te verbeteren bleef door de jaren heen onverminderd groot. “Ik ben heel blij dat ik mijn talenten bij Harvest House ten volste mag gebruiken om de positie van onze telers te verstevigen. Maar zonder de hele organisatie om mij heen én onze ondernemende telers, was ik nergens gekomen. We hebben Harvest House met elkaar gevormd tot wat het vandaag is”, zegt Jelte met enige bescheidenheid.

Kracht in verbinding

Hij spreekt niet graag in de ik-vorm, zo geeft hij aan. “Ik ben meer van de samenwerking. Mijn kracht zit in de verbinding. Ik ben een verhalenverteller, breng mensen bij elkaar en inspireer hen. Bovendien lijk ik het talent te hebben om te zien waar een ontwikkeling naartoe gaat. Zeker acht van de tien keer heb ik gelijk gehad toen ik een voorspelling deed. Dat probeer ik op anderen over te brengen, vaak met succes. Maar tegelijkertijd ligt mijn zwakte ook in de uitvoering. Soms ga ik te snel en jaag ik iedereen over de kling met wéér nieuwe ideeën. Vanuit het directieteam krijg ik dan ook te horen dat mijn locomotief aan het rijden is, maar dat de wagonnetjes er allang afliggen. Onze manier van samenwerken vind ik heel fijn. Meestal zijn de andere directieleden veel beter in het vertalen van ideeën naar de operationele kant, dus bemoei ik mij daar ook minder mee. Ik ben slechts een radar in het geheel. De coöperatie en de leden een bepaalde kant op brengen en het management daarin mee te nemen, dat zie ik als mijn taak en talent.”

‘NIET BLIJVEN PRATEN OM HET PRATEN. OP EEN GEGEVEN MOMENT DOE JE HET WEL OF DOE JE HET NIET’

Liefde voor de tuinbouw

Het is een kwaliteit die Jelte meekreeg van zijn vader, met wie hij dertig jaar geleden ook enige tijd samenwerkte. “Mijn vader was ook een verhalenverteller, maar hij was wel een ander soort manager dan ik. Naoorlogs, autoritair. Veel meer ‘top down’ dan vandaag de dag gebruikelijk is. Maar hij kon ook voor een zaal staan en mensen een bepaalde kant op krijgen. Mijn broer is bovendien predikant, dus dat verhalen vertellen is echt wel een familiedingetje.” De familie Van Kammen komt oorspronkelijk uit Twello, vlakbij Deventer. Jelte’s vader was directeur bij de toenmalige Veiling Deventer en omstreken, maakte na verloop van tijd de overstap naar Veiling Kampen, Zwolle en IJsselmeerpolders en bleef ook directeur toen beide veilingen uiteindelijk fuseerden in Veiling KZIJ. “Samen met mijn broer ging ik altijd mee naar de veiling en ik heb daar ook wel wat vakantiewerk gedaan”, vertelt Jelte. “Mijn broer vond het verschrikkelijk, maar ik vond het fantastisch en werd direct gegrepen door die wereld.”

Na zijn managementstudie solliciteerde Jelte bij meerdere agf-handelsbedrijven. “Ik kon aan de slag in een commerciële functie of in een administratieve functie.” Hij koos voor de administratieve kant, juist omdat daar zijn zwakke punt lag. “Het leek mij waardevol om cijfers te kunnen interpreteren, dus wilde ik juist daarin beter worden. De commercie kon altijd nog.” Na een jaar kondigde zijn vader echter aan vervroegd te willen stoppen met werken, waardoor de directiefunctie bij de veiling beschikbaar kwam. “Ik was pas 26, maar besloot toch te solliciteren.” Jelte kwam in de B-groep terecht, maar toen niemand uit de A-groep door de tests heen kwam, kwam hij toch in beeld. Jelte slaagde wél voor de test, als enige, maar er was twijfel over zijn aanstelling. “Ik kreeg te horen: ‘Je hebt pas net leren varen en wilt nu al de oceaan over’. Toch dacht ik dat ik het kon. Het bestuur zat toen met een dilemma: nemen we de zoon van de vertrekkende directeur aan of niet? Dat werd dus een ‘ja’, waardoor ik mijn vader mocht opvolgen.”

Van nature vertrouwen

Een jaar lang werkten vader en zoon samen. “Dat was wel heel leuk. We konden heel goed met elkaar en ik heb veel van hem geleerd.” Toch kwam Jelte er al snel achter dat het veilingsysteem aan het einde van zijn levensduur was. “Ik ben in 1993 begonnen, in 1997 werd The Greenery opgezet en ging Veiling KZIJ mee in de fusie.” Bij The Greenery werd Jelte verantwoordelijk voor tomaat, knokte hij lange tijd voor de positie van de producent, maar vertrok hij uiteindelijk naar eigen zeggen ‘moegestreden’ na alle onrust binnen de afzetorganisatie over de te varen koers. Jelte ging wat aan training en coaching doen en zette een saladeconcept op. Maar succes en geluk bracht het hem niet. Hij was dan ook blij toen hij door het toenmalige FrEsteem werd gevraagd om directeur te worden. “Een kleinere coöperatie, waar ik als manager met mijn neus in de boter viel toen bleek dat we een boete van de ACM kregen. Het was even alle hens aan dek, ook vanwege de problemen bij moederbedrijf FresQ. Vanuit die situatie zijn we toen een compleet nieuwe coöperatie gestart: Harvest House. En nu zijn we tien jaar verder.”

Het zijn vooral de snelheid en de dynamiek van de tuinbouw die Jelte aanspreken, geeft hij aan. “Maar ook de mensen, de humor. Het is geen namaak: what you see is what you get. Dat past bij mij. Ik heb zelf ook geen verborgen agenda’s en doe wat ik zeg. En ook het bezig zijn met gezonde voeding heeft mij altijd geïnteresseerd.” Werken binnen een coöperatie gaat Jelte eveneens goed af. “Groepen samenbrengen en verder brengen is het leukste wat er is. Met elkaar aan dingen werken, successen boeken, denken vanuit het groepsbelang: ik hou daar heel erg van. Ik ben een man van de harmonie en daar hoort het sluiten van compromissen bij. In mijn eerste eindejaarsgesprek zeiden ze echter tegen mij: ‘Jij probeert altijd harmonie te realiseren, maar dat gaat je hier nooit lukken. Wij zijn het hier nooit met elkaar eens. Op een gegeven moment moet je daarom gewoon zeggen: we gaan stemmen. Dan heb je wel het maximale uit de discussie gehaald, heeft iedereen zijn zegje gedaan en beslist uiteindelijk de democratie.’ En toen dacht ik: jullie hebben ook helemaal gelijk, zo werkt het. Niet blijven praten om het praten. Op een gegeven moment doe je het wel of doe je het niet.”

‘ELKAAR ELKE DAG BETER WILLEN MAKEN ZIT HEEL DIEP IN HET DNA VAN ONZE TELERS’

Spelregels

Jelte geeft aan nog nooit eerder een club te hebben meegemaakt waar zo wordt samengewerkt als bij Harvest House. “Men denkt vaak dat de grote jongens het hier voor het zeggen hebben, maar dat is absoluut niet waar. Iedereen krijgt de gelegenheid om mee te praten, er wordt enorm scherp gediscussieerd, iedereen bereidt zich goed voor, dus je kunt echt niet onvoorbereid aan tafel gaan. Ik vind het heel mooi om te zien dat iedereen elkaar elke dag weer beter wil maken. Dat zit heel diep in het DNA van onze ondernemers. En doe je níet mee, dan moet je ook niet zeuren achteraf. Dat zijn de spelregels.”

Wakker geschud

Als voorvechter van samenwerking is Jelte bij Harvest House dan ook in zijn element. Toch had hij gehoopt dat er binnen de tuinbouw als geheel ook meer samenwerking zou zijn. Al jaren spreekt hij hardop uit dat twee partijen voor de afzet van glasgroenten in Nederland meer dan voldoende zou zijn. Maar tot een daadwerkelijke bundeling is het vooralsnog niet gekomen. Jelte betreurt dat, maar ziet ook positieve ontwikkelingen. “De vijf grootste Nederlandse producentenclubs vormen samen de Federatie Vruchtgroenteorganisaties en op de non-concurrentiële onderwerpen zijn de laatste drie jaar wel degelijk enorme stappen gemaakt. Ik moet Anneke van de Kamp van Rijk Zwaan en Peter Maes van Koppert daar een groot compliment voor geven. Zij hebben ons wakker geschud dat we op bepaalde onderwerpen verkeerd bezig waren. Bijvoorbeeld met synthetische gewasbescherming. We hadden allemaal de houding van ‘zo lang mogelijk rekken’ en ‘we hebben die medicijnkast nodig’. Zij hebben ons duidelijk gemaakt dat die strijd allang gestreden is en dat we met de verkeerde wedstrijd bezig waren.” Vanuit een denktank, waarin producenten de lead hebben, wordt nu samen met het gehele hightech cluster gewerkt aan het realiseren van echte veranderingen. ”Díe samenwerking is iets waar ik heel blij mee ben en die gaat de sector als geheel heel veel moois opleveren.”

Gemiste kans

Samenwerking op gebied van afzet is en blijft daarentegen dramatisch, meent Jelte. “De P van prijs is helaas nog steeds het enige marketinginstrument dat we hebben. Naast de vijf leden van de Federatie Vruchtgroenteorganisaties zijn er nog twee afzetpartijen die niet zijn aangesloten, dan zijn er nog tien tot vijftien individuele producenten in Nederland, dan hebben we België, Spanje en Frankrijk nog… en iedereen probeert bij diezelfde paar voordeuren van de retail binnen te dringen door maar te roepen dat zijn P van prijs beter is dan die van de ander. Zolang we de retail die ruimte blijven bieden en zelf niet bundelen, doen we het gewoon niet slim. Degene met de zwakste knieën bepaalt nog altijd de prijs van de week. Dat is niet goed, dat zorgt voor onrust. Want hoe minder zwakke knieën je hebt, hoe beter het rendement wordt.”

Jelte erkent dat de voedingstuinbouw goede jaren achter de rug heeft. “En samenwerking komt meestal niet tot stand in goede tijden. Maar ik denk dat er nog veel meer uit te halen valt als we gaan bundelen. Als Harvest House hebben we nooit onder stoelen of banken geschoven dat we dat willen, maar daar heb je in ieder geval twee partijen voor nodig. Een gemiste kans.” Toch wil Jelte ook een compliment geven aan vruchtgroentetelers. “Er wordt bewuster omgegaan met de prijsstrategie en met voorraden en er is bewust heel veel geïnvesteerd in marketing. Dus er gaan echt ook wel heel veel dingen goed aan de producentenkant.”

Zelf investeerde Harvest House in thema’s als duurzaamheid, digitalisering en data gedreven werken. Zo wordt met Source.ag gewerkt aan technologie en software om nog efficiënter te kunnen telen en was de coöperatie al in een vroeg stadium betrokken bij de opzet van de Horti Footprint. “Ik merk dat er veel vertrouwen is van onze ondernemers in wat we met elkaar hebben gecreëerd. De internationale ontwikkelingen, het hele marketingverhaal, het functioneren van alle afdelingen, de enorme professionaliseringsslag die we hebben doorgemaakt. Op vrijwel alle punten hebben we gezamenlijk wel stappen gezet.”

Beter in balans

Dat gevoel van ‘samen’ komt ook privé duidelijk terug. “Ik ben een familiemens, we hebben vier kinderen en daar komen nu langzaamaan ook weer vrienden en vriendinnen bij. Dat is heel leuk om mee te maken.” In zijn vrije tijd wandelt Jelte bovendien graag en hij verdiept zich in psychologie. “Ik word heel blij van eneagrammen en human design, om te ontdekken hoe mensen in elkaar zitten en wat hen drijft. Maar ik hou ook heel erg van eten en reis graag de culinaire restaurants af. En van voetbal, ik ben van jongs af aan fan van Go Ahead Eagles.” Jelte geeft aan dat hij tegenwoordig meer zijn rust pakt dan vroeger. “Werk en privé zijn beter in balans dan in het verleden. Toen had ik geen tijd voor dit soort dingen, nu wel. Maar ik krijg nu ook van mijn werk veel meer energie dan vroeger. En dan hou je het uiteindelijk toch een stuk langer vol.”

Deel dit artikel
Terug naar artikelen