Ondernemen

Uit de Greenport: Stolk Brothers

In elke KAS Magazine komt een tuinbouwondernemer aan het woord over zijn bedrijf, de toekomst en de meerwaarde die Greenport West-Holland voor deze onderneming heeft. Dit keer spraken wij met Pieter Stolk, mede-eigenaar van anthuriumkwekerij Stolk Brothers in Bergschenhoek.

Stolk Brothers werkt al meer dan dertig jaar met biologische bestrijders in anthuriums. Dat is het kenmerk van ons bedrijf en dat maakt ons uniek, zegt Pieter Stolk. Zijn vader Kees kreeg in de jaren negentig last van ernstige eczeem door het gebruik van chemische gewasbescherming, waardoor het bedrijf min of meer werd gedwongen op zoek te gaan naar alternatieven. “Biologische bestrijding werd toen nog gezien als iets geitenwollensokkenachtigs, maar wij denken dat het de basis is voor een gezonde teelt. We kunnen echter nog niet 100 procent zonder chemie. Bij onvoorziene omstandigheden moet je een ‘medicijnkastje’ hebben om te kunnen corrigeren.”

Weerbaar telen

Voor telen met biologie is geduld nodig, aldus Stolk. “Je moet veel aandacht hebben voor het gewas. We proberen dat proces elk jaar te optimaliseren, we steken bijvoorbeeld veel tijd in monitoring. Het is niet alleen bij biologische bestrijding gebleven, we zijn in de loop van de jaren ook bezig gegaan met biostimulanten, om de plant sterker te maken, zodat die weerbaarder is tegen ziekten en plagen. Weerbaar telen heeft met heel veel factoren te maken, zoals klimaat, voeding en bodem. Dat samenspel zorgt ervoor dat de plant op een natuurlijke manier sterker wordt.” De kwekerij is nu tien jaar met weerbaar telen bezig. We weten nog steeds niet hoe alles werkt, zegt Stolk, “maar we zien dat onze planten krachtiger en vitaler worden. Dat krijgen we ook terug vanuit de markt. Onze klanten hebben de ervaring dat onze anthuriums lang vitaal blijven op het schap. Dat is uiteindelijk ook het doel waarvoor we onze planten vitaler en krachtiger maken.”

Biodiversiteit buiten kas

Stolk Brothers is niet alleen binnen maar ook buiten de kas met biodiversiteit bezig. De kwekerij participeert sinds twee jaar in het project Functionele biodiversiteit van Greenport West-Holland. “We dachten altijd dat we goed bezig waren met een mooi grasveld en veel beplanting rondom de kas. Tot we bezoek kregen van projectleider Eveline Stilma, die vroeg of we wel eens hadden nagedacht over het samenspel van wat er binnen én buiten de kas gebeurt. Daar had ik nooit zo bij stilgestaan. Zo zijn we in gesprek geraakt over het project Functionele biodiversiteit.”

Samen met WUR is een proefveld aangelegd met onder andere inheemse beplanting en een insectenhotel. Het gaat hier om een vijfjarig project, waarvan nu twee jaar is gedraaid. Stolk: “Er is goed nagedacht over welke planten zijn neergezet, om zoveel mogelijk biodiversiteit te krijgen. We hopen dat we daarmee ook meer biologische bestrijders aantrekken, zodat het aantal ziekten en plagen buiten de kas afneemt.” In het eerste jaar gebeurde nog niet zo veel, maar afgelopen voorjaar zoemde het op het veld van de insecten, aldus de teler. “We laten de beplanting nu meer ‘woekeren’, er moet een evenwicht komen, hoewel er altijd wat controle zal moeten zijn. We streven ernaar een mooie mix van bloemen en planten te hebben, die goed aanslaat op onze grond én aansluit op deze omgeving.”

Evenwichtig verhaal vertellen

Binnen het project Functionele biodiversiteit is een Community of Practice actief, met als doel door samen te werken tot innovaties te komen die partijen individueel niet kunnen bereiken. Daardoor krijgen individuele ontwikkelingen meer impact en draagvlak. Pieter Stolk is enthousiast over het project en de rol van Greenport West-Holland hierin. “De greenport houdt bijeenkomsten over dit onderwerp en probeert dat breed onder de aandacht te brengen. Dat lukt goed. Ik denk dat er een belangrijke rol voor de organisatie is weggelegd om beleidsmakers in dit soort projecten mee te nemen en het evenwichtige verhaal over de glastuinbouw naar de politiek toe te vertellen.”

Een andere rol voor de organisatie ziet hij in de beeldvorming van de sector naar de maatschappij toe. “Beeldvorming is iets heel raars. Je moet met goede voorbeelden komen om mensen te laten zien waar je mee bezig bent. Er is veel onwetendheid. Als mensen langs de kas fietsen en ze zien het biodiversiteitsproject, dan zijn ze heel geïnteresseerd in wat wij hier doen. De consument begrijpt heus wel dat wat binnen en buiten de kas gebeurt, met elkaar in verbinding staat. Ook hierin kunnen sector en greenport samen optrekken.”

Deel dit artikel
Terug naar artikelen